Toelichting
Deze site bevat een selectie van publicaties van Reurt Gisolf, geordend naar onderwerp. De bruine ballonnen zijn juridische betogen, voor de groenen is geen “mr” vereist.
INLEIDING.
LEVENSLOOP.
PUBLICATIES.
Inleiding.
Eén jaar voor mijn benoeming tot rechter was een proefjaar. Ik kreeg van de president een opdracht. In dat jaar waren alle alimentaties voor het eerst geïndexeerd. Dit leverde 300 wijzigingsverzoeken in één klap op. Ik kreeg twee griffiers tot mijn beschikking en de opdracht deze zaken af te handelen. Ik ging op zoek naar alimentatienormen, maar vond niets. Informatie bij de familiekamers van de rechtbank kwam niet verder dan dat heel ingewikkeld was en pas naar jaren onder de knie te krijgen. Er bleek grote verschillen tussen de beide kamers en geen wederzijds overleg. Bij de kinderrechters en kantonrechters die hier ook mee te maken hadden, ving ik ook bot. In bedacht mij dat de gemeente Amsterdam, de uitvoerder van uitkeringen en verhaalszaken, wellicht iets van normen had. Daar bestond, zelfs landelijk, een berekeningssysteem. Men stond dit gaarne aan mij af. Het vormde de kern van de normen, die ik voor mijzelf ging hanteren
Terzelfder tijd werd een landelijke alimentatiecommissie gevormd, omdat de verscheidenheid aan uitspraken niet langer te handhaven was. Ik mocht Amsterdam vertegenwoordigen bij gebreken aan enige andere belangstelling. Als jongste werd ik als secretaris van deze commissie aangesteld. Mijn aantekeningen trokken de aanacht en werden uitgangspunt voor de te ontwikkelen normen. Dezen kwamen onbedoeld in de publiciteit en werden zo de algemeen toegepaste normen. Ik heb hierin les gegeven aan aankomende rechters en hierover gepubliceerd.
Toen ik tot vicepresident was benoemd had ik het voorrecht zes jaar in de kortgeding afdeling te mogen werken, eerste onder president Borgerhof Mulder en later onder president Asscher. Het was de tijd dat alles rond het kort geding in beweging kwam. Het werd uitgebouw tot de spoedprocedure van de nieuwe tijd. Het bleek ook door een actief beleid van de sociale advocatuur de weg naar de rechter te worden voor de burgers, die zich geen dure procedures kunnen veroorloven. Als voorbeeld: huurders met achterstallig onderhoud, waarvan de verhuurder in gebreke bleef hieraan iets te doen, konden met een toevoeging van een doorgaans sociale advocaat, deze eigenaar in kort geding dagvaarden. Meestal werd de zaak dan binnen een of twee weken behandeld, meestentijds ter plaatse. De rechter noteerde de gebreken en stelde een datum vast, waar binnen deze verholpen moesten zijn op straffe van een dwangsom. Het kort geding werd vooral door het optreden van de sociale advocatuur, die alle mogelijkheden verkenden, voor de gewone man een bereikbare procedure..
De meest taaie strijd werd door de Amsterdamse kort geding rechters gevoerd voor de kort gedingen, waarin een geldsom werd gevorderd. Het was vaste regel dat zulke zaken in kort geding werden afgewezen, omdat een geldvordering uit de aard van het betaalmiddel niet spoedeisend kon zijn. Geld kan altijd betaald worden en verdwijnt niet zomaar van de aardbol. Geen bijzondere reden dus om dan een kort geding te voeren. Ik heb mijn wortels in hartje Amsterdam en in welgesteld Haarlem. In laatst genoemde plaats ging deze redenering op, maar in hartje Amsterdam kan de behoefte aan directe betaling van een schuld nijpend zijn. De Amsterdamse kort geding rechters begonnen ook klip en klare geldvorderingen toe te wijzen. Maar het Gerechtshof in Amsterdam was het daar uit traditie niet mee eens en vernietigde telkens deze kort gedingvonnissen. De Hoge Raad, die juridisch het laatste woord heeft, volgde de kort geding rechters en verklaarde hun vonnissen alsnog geldig. Na enige tijd heeft het Hof ook duidelijke geldvorderingen toegelaten in een kort geding procedure.
Ìn het arbeidsrecht komt een bepaling voor, die de werkgever gebiedt zich jegens de werknemer te gedragen als een goed werkgever betaamt. Deze open norm werd met name door president Borgerhof Mulder benut om meer evenwicht te brengen in de verhouding werkgever- werknemer. Deze laatste vond in het kort geding een mogelijkheid met spoed beschermd te worden tegen onredelijk optreden van de baas.
In de wetgeving komen veel vaagheden voor: ”naar behoefte en draagkracht”, “zoals een goed werkgever betaamd” en vele anderen. De rechters hebben in het verleden telkens naar hun persoonlijk inzichten gehandeld bij het invullen van een open norm. De autonomie van de individuele rechter was ontastbaar. Aan onderlinge afstemming werd toen nog niet gedacht.
Het maken van rechterlijke afspraken en het publiceren ervan is een belangrijke ontwikkeling geworden. Er is wel geopperd, dat dit ondemocratisch zou zijn bij gebreke aan inspraak mogelijkheden van maatschappelijke organen. Er is een tendens bij de wetgever om onderwerpen, die door de rechtspraak geordend zijn, te laten rusten. De eenheid van rechterlijke besluitvorming wordt als winst ervaren, het gebrek aan inspraak hoogstens als een tekortkoming van de wetgever.
Deze ontwikkelingen vallen samen met de grote herinrichting van de gerechten. De rechtspraak werd en wordt zo klaar gemaakt voor een nieuwe samenleving. Ik had het toeval mijn loopbaan juist in deze periode van ontwikkelingen te vervullen. Ik heb dezen ook te boek gesteld en zo aan de verspreiding ervan mogen bijdragen. De inhoud van “Rechtersrecht” getuigd hiervan.
CURICULUM VITAE.
Na zijn schoolopleiding in Haarlem heeft mr. dr. Reurt C. Gisolf, geboren op 10 oktober 1940 in Eindhoven, het kandidaatsexamen Rechten afgelegd aan de Gemeente Universiteit te Amsterdam en is hij in 1965 afgestudeerd in het Nederlands recht aan de Vrije Universiteit. In 1973 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam bij Prof. mr A. Pitlo. Na studie en militaire dienst werd hij rechterlijk ambtenaar in opleiding (r.a.i.o.). Hij vervulde in dit kader stages bij het parket te Alkmaar, de rechtbank, de toenmalige Raad van Beroep en het Advocatenkantoor van Doorne, allen te Amsterdam.
Na voltooiing van zijn opleiding werd hij te werk gesteld bij de Rechtbank te Amsterdam, waar hij in 1974 tot rechter werd benoemd en in 1982 tot vicepresident. Hij is in deze periode werkzaam geweest in de strafsector van de rechtbank, de familiesector, als kinderrechter, de kort geding-afdeling en een handelskamer. Daarnaast nam hij veelvuldig zittingen waar als kantonrechter-plaatsvervanger te Hoorn, als plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Beroep en als lid van het Ambtenarengerecht te Haarlem. In 1988 volgde zijn benoeming tot president van de toenmalige rechtbank te Alkmaar en in 1993 tot president van de rechtbank te Amsterdam. Uit deze laatste functie vroeg en kreeg hij ontslag bij het bereiken van zijn 62-jarige leeftijd in 2002.
In de rechterlijke macht heeft hij in diverse landelijke commissies zitting gehad op het gebied van de rechterlijke organisatie en selectie voor het rechterschap. Nadien is mr. Gisolf in de rechtspraak actief gebleven als raadsheer plaatsvervanger bij het Gerechtshof te Amsterdam en heeft hij arbitrage zaken behandeld. Hij legde zich hierbij toe op zaken op het gebied van financiën en samenwerkingsproblemen in de advocatuur, accountancy en notariaat. Hij behandelde ook een aantal internationale arbitragezaken. In aanvang van het bestaan van de Commissie van beroep voor de code geneesmiddelen reclame was hij enige jaren voorzitter van dit college. Hij was lid van de Geschillencommissie van de Broederschap van Notarissen. Hij maakte deel uit van verschillende besturen op maatschappelijk en cultureel terrein.
INVENTARISATIE.
Boeken.
1. “Verknochtheid in het huwelijksvermogensrecht”, dissertatie Amsterdam GU 1974, H.D. Tjeenk Willink Groningen, ISBN 90 01 33860 7
2 “Het verhaalsrecht van de Algemene Bijstandswet”, Sociaal- en arbeidsrechtelijke reeks nr 1, Kluwer, 1976, ISBN 90 3120026 3. Tweede druk: 1984, ISBN 90 312 0242 8.
3. Praeadvies voor de Koninklijke Notariële Broederschap, tezamen met mr A.H.M. Santen, “Notaris, Echtscheiding en Echtelijke woning”, 1978, Kluwer Deventer, ISBN 90 2681019 9.
4. “Alimentatie hoeveel? Hoelang?” VUGA Recht, gezin en samenleving, 1982, ISBN 906095 279 0. Tweede herziene druk 1984, ISBN 90 6095 190 5
5.“Alimentatie, hoeveel”, Kluwer/Teleboek Recht & Daad, nr 8,1984, ISBN 90 268 1419 4.
6. “Ander werk”, deel 16 serie Privaatrechtelijke Begrippen, Gouda Quint – Arnhem (1985) ISBN 90 6000 389 6.
7.”Alimentatierecht in beweging. Een overzicht van 15 jaren alimentatierecht uit rapporten en ontwerpen, geanalyseerd en van commentaar voorzien.” Gouda Quint Arnhem, 1988, ISBN 90 6000 5163.
8. “Kort geding en rechter”, tezamen met Prof. Th.M. de Boer, W.E.J. Tjeenk Willink Zwolle, 1993, ISBN 90-271-3803-6.
9. “Dilemma’s, toespraak over de organisatie van de rechtspraak”, uitgave van de rechtbank te Amsterdam, 2002, ISBN 90-9016117-1.
10. “Handleiding voor het opstellen van arbitrale uitspraken in Nederland”, eigen uitgave juli 2014.
11. “Het verhaal van de rechtspraak”, eigen uitgave juni 2019.
Tijdschriftartikelen
12. “De rechtspositie van de koper van tweedehands auto’s.”, Verkeersrecht 1974, blz. 97 e.v.
13. “Bromfietsen: wezen en soort.”, Algemeen Politieblad, 1968, blz 483 e.v. 14. “Juridisch bestuurderschap: nadere restricties door de rechtspraak.”, Verkeersrecht 1971, blz 1
15.“De financiële positie van de gescheiden vrouw en haar gezinnen.”, Nederlands Juristenblad 1975, blz. 1149 e.v.
16. “Nihilbeding en het verhaalsrecht van de Algmene Bijstandswet.”, WPNR 1977, blz. 135 e.v.
17. “Alimentatienormen.”, Nederlands Juristenblad, 1978, blz 593 e.v.
18. “De Raad voor levensonderhoud en verhaal.” Sociaal Bestek, 1981, blz 92 e.v.
19. Boekbespreking WPNR 7 mei 1983 blz. 318.
20. “Een nieuw verhaalsrecht van de Algemene Bijstandswet.” Nederlands Juristenblad, 1985, blz 676 e.v.
21. “Onderhoudsaanspraken en de verzorgingsstaat.”, WPNR, 1985, blz 165 e.v.
22. “Sociaal recht in kort geding.”, Sociaal Recht 1987 (Themanummer Het kort geding in het social recht), blz. 231 e.v.
23. “Litis magister”, WPNR 1990, blz. 907 e.v. (Special Rechtshulp anno 1990).
24. “Toezicht op de (kandidaat-)notaris.”, WPNR 1997, blz 825 e.v.
25. “Schets van het leven van Niels Frenk” Verkeersrecht, Themanummer 2013 Brieven aan Niels Frenk, blz. 4 e.v.
26. “Politiek, Publiekrecht, Privaatrecht, een kluwen ontward”, Nederlands Juristenblad, 2017, blz. 1527 e.v.
Bijdragen in bundels e.d.
27. “Is het wenselijk dat echtscheidingsprocedures plaatsvinden zonder procureur? “, blz 23 e.v. uit “Advocaat-Mondjesmaat” bundel van de Jonge Balie te Amsterdam t.g.v. de studiedag op 25 april 1980 over procesmondigheid/procesvertegenwoordiging, VUGA, ISBN 90 6095870 5
28. “De ambtenarenrechter versus de civiele rechter” blz. 62 uit “Ambtenarenrecht en Arbeidsrecht. Een Vergelijking.” 1982, VUGA, ISBN 90 6095 124 7.
29. “De goede werkgever”, blz 33 e.v. uit de Borgerhoff Mulder-bundel “Arbeid in kort geding” Kluwer Deventer 1983 ISBN 90 312 0233 9.
30. “Inleiding. Werkgroep IIb: Integratie kantongerechten-rechtbanken” blz 97 e.v. uit verslag Symposion van 22 juni 1990 Herziening Rechterlijke Organisatie,W.E.J. Tjeenk Willink Zwolle, ISBN 90 271 3275 5.
31. “Incasso”, verschenen in het Liber Amicorum ter gelegenheid van het afscheid van mr J.A.L Brada als kantonrechter te Amsterdam op 19 februari 1999, uitgave kantongerecht Amsterdam.
32. “Kriek/Smit”, blz 51 e.v. uit “Qui bene distinguit bene docet” privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, Gouda Quint, 1991, ISBN 90 6000 828 6.
33. “Openbaarheid en privacy tussen ouders en kinderen”, blz 115 e.v. uit De Kant van het Kind, Liber amicorum Prof. mr. Miek de Lange, Gouda Quint. 1992, ISBN 90 387 0059
34. “Savannahgerecht”, blz 182 e.v. uit de bundel “Kabaal in Holland” aangeboden aan mr B.J. Asscher, Gouda Quint, 1993, ISBN 90-387-0124-1.
35. “Selectie criteria”, blz 29 e.v. uit “Stilstaan bij verandering” opstellen aangeboden bij het afscheid van mevrouw mr J.M.H. Van Staveren als rector van de Stichting Studiecentreum Rechtspleging op 25 juni 1993 te Zutphen, uitgave Stichting Studiecentrum Rechtspleging.
36. “Het individu in het recht”, blz. 20 e.v. uit “Vier Essays over Individualisme en samenwerking”. Bij het XXI lustrum van het L.D.g. HEBE gehouden op 11 november 2006, uitgave LDG HEBE.
37. “Deurwaarders getuchtigd”, uit het Liber Amicorum voor Sietse Ellerbroek, uitgave rechtbank Amsterdam, 2010.
38. “Uit het land van de geschillenbeslechting”, blz. 122 e.v. uit “Recht voor gewone mensen” de Peeters-bundel, bijdragen aan de hand van publicaties en uitspraken van mr J.A.J. Peeters, 2013, nr 9789461 939593 Iusius.nl.
39. “Civiele marketing”, blz 61 e.v. uit “Bodem kort geding”, verschenen ter gelegenheid van het afscheid van de voorzitter van het Team Kort Gedingzaken van de rechtbank Amsterdam, mr Sjoukje A. Rullmann op 11 oktober 2013, uitgave rechtbank Amsterdam.
Interviews.
40. Interview met Ischa Meijer in de Volkskrant van 10 december 1983.
41. Interview met Ger Kraaij, De Telegraaf 3 september 1987.
42. “Het vermaatschappelijkte kort geding”, blz 41 e.v. uit “Aantekeningen en opvattingen over het kort geding”, 1992, Uitgeverij LUMIJ-Leiden, ISBN 906110 117 4.
43. Interview met Hans Marijnissen, Trouw, 11 mei 1993.
44. Interview, De Weegschaal (Personeelsblad voor het arrondissement Amsterdam), 1993 nr 5 blz. 4 e.v.
45. Verslag van een rede, De Dagblad Pers, september 1993, blz 5 e.v.
46. Interview in Trema (Tijdschrift voor de rechterlijke macht) 1994, blz 297 e.v.
47. “Gisolf gehoord”, De Journalist 14-01-1994 blz 14.e.v.
48. “Bekend met muziek”, Akkoord 1997/4 blz.10 e.v.
49. “Tijd is geen begrip meer”, Advocatenblad, 5 april 2002, blz. 310 e.v.
50. “Hoe een pavlovreactie tot dilemma’s kan leiden.”, blz. 85 e.v.uit “Facetten van Fraude & Fraudebestrijding”, 2003, Forensische Studies deel 11, Koninklijke Vermande, ISBN 90-590-3169-5.
51. “De dam is aan het breken”, Afscheidsinterview 28 september 2002 NRC door Joost Oranje.
Digitaal gepubliceerde juridische stukken.
52.“Mijn werk. Toegepaste civiele regelgeving.”
53. Lijst van publicaties, 2015, voorafgegaan door een korte beschouwing over de achtergrond van een aantal publicaties van mijn hand.
54. “Collectieve reparatie, versterking en vergoeding van aardbevingschade in Groningen”, 15 januari 2017.
55. “Het dilemma van Alders. Vergoeding van bevingsschade in Groningen”, april 2017.
56. “De zaak onder de rechter”, mei 2017.
57. “Zwarte gaten en een bodemloze put.” september 2020.
58. “Verkiezingen in Coronatijd”, oktober 2020.
59. “Het Kabinet lekt”, december 2020.
60. “Een dagboek uit de boven- en onderwereld 2020 en 2021”, oktober 2021.
61. “Nederland ontleed”, februari 2023.
62. “Een Rechter op zee.”, 50 verhalen en verhaaltjes, december 2023.