Zwarte Gaten

 

Inleiding.

In onze samenleving bestaan naast recht en rechtspleging ook verschijnselen van ongecontroleerde macht in de vorm van zwart geld, corruptie en misdaad. Wie zich met het recht in ons land bezig houdt zal zich terdege in deze verschijnselen moeten verdiepen. Het bankwezen, de narcoticahandel, ja zelfs onze eigen overheid kent schrijnende voorbeelden, waarbij het recht het aflegt tegen ongecontroleerde macht en rijkdom.

Inhoud.

  I.   Uit:   11. Het verhaal van de rechtspraak, Verzuchting 2. (2019)

 II.   Uit:   9. “Dilemma’s, toespraak over de organisatie van de rechtspraak”, uitgave van de rechtbank te Amsterdam, 2002, ISBN 90-9016117-1, Hoofdstuk 5 Drugs.                                                                   

III.   Uit:   60, “Een dagboek uit de boven- en onderwereld 2020 en 2021. “

 

 

                                                                                 

 

 

I.  Uit:   11. Het verhaal van de rechtspraak, Verzuchting 2.

Verzuchting 2.

Zwarte gaten.

Zwarte gaten hebben mij steeds geïntrigeerd. Stephen Hawking, de zo betreurde, maar vooral zo bewonderde sterrenkundige, was in het bijzonder op dit gebied werkzaam. De foto van deze grote geleerde, een verfrommeld hoopje mens weggezakt in een rolstoel, heeft zich bij mij vastgezet.

De ver buiten het menselijke voorstellingsvermogen gelegen verhoudingen in het heelal maken deel uit van het onvoorstelbare. De afstand van de aarde tot de zon is ruim acht lichtminuten. De grenzen van het heelal liggen op 13 miljard lichtjaren. Zwarte gaten ontstaan door de werking van de zwaartekracht op materie. Implosies van sterren leiden tot enorme opeenhoping van materie, waar de aantrekkingskracht zo groot is dat niets meer hieruit kan ontsnappen, zelfs het licht niet. In de zwarte gaten houdt alles op: de tijd, de natuurwetten, elke menselijke voorstelling. Een wereld op verschillende snaartheoriën en in twaalf dimensies. 

Het ongeluk wil dat mij een aantal overeenkomsten van zwarte gaten met bepaalde maatschappelijke verschijnselen zijn opgevallen. Daar kan ik niet meer van los komen. Het is dan ook met verontschuldigingen aan de lezer dat ik haar of hem hier nu aan bloot stel.

De materie in de samenleving is geld. Ook dit heeft een grote aantrekkingskracht. Grote ophopingen hiervan leiden tot ontbinding van maatschappelijke structuren en een onaantastbaarheid in zichzelf. De aantrekkingskracht van het geld en hieruit voortvloeiende macht, is dan de grootste en laatste kracht. Grote hoeveelheden, zeg enige miljarden, geven zo’n druk dat de wetten van de samenleving het hiertegen afleggen.

In West-Friesland kennen we de uitdrukking: “Die appels rijdt, die appels eet.”  Beheerders van onze maatschappelijke geldstromen in het bankwezen en de sociale woningbouw nemen zo nu en dan deze uitdrukking wel erg ruim. In de zo ontstane maatschappelijke gaten tieren verschijnselen als corruptie en eigen richting.

De ontwikkeling van de drooglegging in Amerika in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw is al vaak beschreven en vergeleken met de ontwikkeling van de narcotica-handel in de westerse wereld van nu. Tot mijn onthutsing bleek de parallel volledig tot in alle fases van het te doorlopen proces. We blijken al een heel eind te zijn voortgeschreden op de weg die tenslotte naar een maatschappelijk zwart gat voert. In de Rotterdamse haven zijn douaniers bezweken en hebben containers met drugs doorgelaten. Twee Nederlandse grote banken hebben zich voor vele miljoenen schuldig gemaakt aan het laten witwassen van drugsgelden. De banken kreeg een boete van ongeveer de helft van de genoten voordelen en de verantwoordelijke leiding bleef in her zadel zitten en pronkte met een mooi rendement. De onderwereld en bovenwereld zijn duidelijk vermengd geraakt. De Amsterdamse burgemeester heeft inmiddels de oorlog verklaard aan de Amsterdamse “drugseconomie”. Dat inmiddels de fase van de bendeoorlogen is losgebarsten hebben de frequente liquidaties afdoende duidelijk gemaakt. Chicago heeft ons geleerd, dat na opheffing van de drooglegging en het uitwoeden van de drugsoorlogen, het zwarte gat een eigen leven gaat leiden en niet meer te dichten is.

 

                                                                                                                                                                                   

 

II. Uit: 9. “Dilemma’s, toespraak over de organisatie van de rechtspraak”, uitgave van de rechtbank te Amsterdam, 2002, ISBN 90-9016117-1,

Hoofdstuk 5 Drugs.

Mensen raken verslaafd. Aan drank, drugs, gokken, roken en aan lange-afstandshollen. Verslaving aan de eerste vier genoemde roesmiddelen zijn met name voor de betrokkene, zijn of haar omgeving en soms ook voor de samenleving schadelijk. Wij willen hier tegen optreden. Het meest afdoende, maar tegelijkertijd het meest kostbare en gecompliceerdste is het genezen van de verslaving zelf. Door belonen, straffen of overtuiging. Maar we hebben ons erbij neergelegd dat verslaving onuitroeibaar is. Daarom richten wij ons op de roesmiddelen zelf. Wij verbieden drankverkoop of de verstrekking aan jongere kinderen, geven voorschriften voor lokaliteiten waar alcohol kan worden genuttigd, en onderhouden afkickcentra. We verbinden aan een voorwaardelijke veroordeling die volgt op sommige delicten – zoals het rijden onder invloed, meermalen gepleegd – de voorwaarde dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als dit een ontwenningskuur inhoudt. Om het roken, een zéér schadelijke gewoonte die de staat jaarlijks vele miljoenen aan gezondheidszorg kost, te beteugelen drukken wij een waarschuwing op de verpakking. Hier laten we het verder bij – en de overheid beurt grote bedragen aan omzetbelasting. Het drugsgebruik trachten we daarentegen uit te bannen met inzet van het strafrecht. Dat lijkt tot nu toe nog niet echt succesvol te verlopen. Verslaafden en inhalige lieden lijken elkaar altijd weer te kunnen vinden. Ondanks grote justitiële inspanningen lijkt de drugsscene zo hecht georganiseerd, dat weinig hoop bestaat dit kwaad op deze wijze uit te roeien. Ook ten aanzien van alcohol is een dergelijke aanpak in de eerste decennia van de vorige eeuw met name in de Verenigde Staten uitgeprobeerd. Niet alleen heeft men de poging als zinloos moeten opgeven, maar met de kwade gevolgen – een georganiseerde misdaadbranche – worstelen we nog dagelijks. De episode van de drooglegging in Amerika is een veel te weinig geraadpleegd stuk van de geschiedenis van de mensheid. De parallellen met de huidige drugscriminaliteit zijn onthutsend. Laat mij hierover alleen mogen opmerken dat wij ons als samenleving nu ernstigere zorgen moeten maken over de vele miljarden die met illegale handel zijn verworven en de criminele organisaties die hier over beschikken, dan over de volksgezondheid.

Dit alles neemt niet weg dat er geen zicht bestaat op verandering van beleid. Wij zullen ons als rechtsprekende macht erop moeten voorbereiden zeer veel mensen, middelen, energie en frustratie in de bestrijding en berechting van drugscriminaliteit te moeten steken, in de wetenschap dat het op zijn best leidt tot verplaatsing van handelsroutes, niet tot het uitroeien ervan. Zonder drugszaken zou er in de rechtspraak geen capaciteitsprobleem bestaan. Nu zullen wij zonder ophouden de omvang van onze strafrechtspleging verder moeten uitbreiden. Deze categorie zaken is verantwoordelijk vooral voor de complexe of megazaken (De Hakkelaar, Urka en Zwolsman), de massaliteitszaken (recentelijk de Schipholproblemen met de massale toestroom van drugskoeriers/bolletjesslikkers) en de structurele groei. Specialisatie komt voor in het bestrijden van witwaspraktijken en ontnemingsvorderingen. Het einde is niet in zicht. Nederland als handelsnatie en internationale vrachtvervoerder vormt een stapelplaats, niet alleen voor legale, maar ook voor illegale goederen. Wij staan onder grote internationale druk steeds meer inspanningen te leveren aan de drugsbestrijding. Omdat de ‘justitiële dichtheid’ (agenten, officieren van justitie, rechters en cellen per honderdduizend inwoners) nog niet volledig op het niveau is van andere westerse landen, zullen wij nog veel moeten investeren. Nederland geldt bovendien als het grootste XTC-exporterende land. Het zal ons niet worden toegestaan om onze inspanningen tot bestrijding van dit alles te verminderen of zelfs maar op dit niveau te laten.

NRC Handelsblad van 21 januari 2002 meldt de resultaten van een onderzoek dat is uitgevoerd door het Centrum voor Drugsonderzoek. De conclusie is dat in de afgelopen vijftien jaren het aantal geïnterviewde Amsterdammers van twaalf jaar en ouder dat zegt ooit cocaïne te hebben gebruikt, is verdubbeld. Dit ligt gemiddeld twee maal zo hoog als in Rotterdam en is vier keer het landelijk gemiddelde; het ligt echter nog ver achter bij de grote steden in de Verenigde Staten. Bij dit bericht wordt de burgermeester van Amsterdam Job Cohen geciteerd:

`Het percentage Amerikanen in grootstedelijke gebieden dat ‘ooit-gebruiker’ zegt te zijn, ligt hoger dan het Amsterdamse. Ondanks een heksenjacht op gebruikers en dealers, overvolle gevangenissen en het hermetisch afsluiten en militariseren van de zuidgrens met Mexico.’ Het noodpakket aan maatregelen dat minister Korthals van Justitie vorige week aankondigde om op grote schaal drugskoeriers op Schiphol op te pakken, zal volgens Cohen, net als in Amerika geen enkele invloed hebben op de omvang van de Nederlandse cocaïnemarkt. De jacht op die bolletjeskoeriers betreft niet meer dan kruimelwerk van de invoer op de Europese en Nederlandse markt. Noodwetten, groepsdetentie voor die bolletjesslikkers, het is allemaal voor de bühne van de electorale psychologie. Voor de drugsmarkt heeft het geen enkele consequentie. Die is afhankelijk van de containeraanvoer via de havens van Bremen, Le Havre en Rotterdam.’

Korthals geeft toe aan vermeend geschonden rechtsgevoel als gevolg van publiciteit over Schiphol. Maar het oppakken van die kleine krabbelaars zal geen enkele invloed hebben op de prijs of de hoeveelheid cocaïne op de Nederlandse markt. Het levert alleen maar een hysterisch debat op over het handhaven van regels en schendingen van ons rechtssysteem. Maar de Amerikaanse praktijk wijst uit dat het massaal oppakken van drugskoeriers en tussenhandelaren niks oplevert.’

De voor de toekomst van de rechtspraak zéér relevante vraag doet zich voor: wat nu? Waar en vooral wanneer eindigt deze spiraal van justitieel geweld? Dat de drugsoorlog niet, en zeker niet op deze manier is te winnen, is een denkbeeld dat kennelijk leeft bij de burgemeester van Amsterdam. Ooit zal dit inzicht zo wijd verbreid zijn, dat de inspanningen over een andere boeg zullen worden gegooid en justitie langs de lijn komt te staan. Dit is een somber perspectief waaronder de strafrechtspleging nu en in de komende jaren zal moeten werken. Wel onder een heilig moeten, maar zonder heilig geloof.

 

                                                                                                                                                                               

 

III.   Uit: 60, “Een dagboek uit de boven- en onderwereld 2020 en 2021. “

 

DE ONDERWERELD.

Verslaving.

DE ONDERWERELD.                                                                                                    

De onderwereld wint terrein.                                                                                            

 

Zwarte gaten.                                                                                                              

Drugs.                                                                                                                  

Verslaving.                                                                                                                 

Geld.                                                                                                                      

Nederland                                                                                                                 

Een mild juridisch klimaat. 

Banken.                                                                                                                           

Zijn zwarte gaten erg?                                                                                            

Sanering van het geldverkeer.                                                                                        

Een bodemloze put.                                                                                                      

Peter R. de Vries.

 

Zwarte gaten.

Ver buiten het menselijke voorstellingsvermogen liggen de verhoudingen in het heelal. De afstand van de aarde tot de zon is ruim acht lichtminuten: de tijd waarin een lichtstraal van de zon de aarde bereikt. De grenzen van het heelal liggen op 13 miljard lichtjaren en breiden zich nog steeds uit met de snelheid van het licht. Zwarte gaten ontstaan door de werking van de zwaartekracht. Instortingen van sterren leiden tot enorme opeenhoping van sterrenmaterie, waarvan de aantrekkingskracht zo groot is, dat niets hier meer uit kan ontsnappen, zelfs niet het licht. In deze zwarte gaten houdt alles op: de tijd, de natuurwetten, elke menselijke voorstelling. Een wereld op verschillende snaartheorieën en in twaalf dimensies. 

Het toeval wil dat mij een aantal overeenkomsten van zwarte gaten met bepaalde maatschappelijke verschijnselen zijn opgevallen. De materie in de samenleving is geld. Dit heeft een grote aantrekkingskracht. Grote ophopingen hiervan leiden tot ontbinding van maatschappelijke structuren en een onaantastbaarheid in zichzelf. De aantrekkingskracht van het geld en hieruit voortvloeiende macht is dan de grootste en laatste kracht. Grote hoeveelheden dollars of euro’s geven zo’n druk dat de wetten van de samenleving het hiertegen afleggen.

In West-Friesland kennen we de uitdrukking: “Die appels rijdt, die appels eet.”  Beheerders van onze maatschappelijke geldstromen in het bankwezen en de sociale woningbouw nemen zo nu en dan deze uitdrukking wel erg naar de letter. In de zo ontstane maatschappelijke gaten tieren verschijnselen als corruptie en eigen richting.

De ontwikkeling van de drooglegging in Amerika in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw is al vaak beschreven en vergeleken met de ontwikkeling van de narcoticahandel in de westerse wereld van nu. Tot mijn onthutsing bleek de parallel volledig te kloppen tot in alle fases van het te doorlopen proces. We blijken al een heel eind te zijn voortgeschreden op de weg die tenslotte naar een maatschappelijk zwart gat voert. In de Rotterdamse haven zijn douaniers bezweken en hebben containers met drugs doorgelaten. Op Schiphol is in juli 2021 een groep van 10 personen van de bagage afhandeling aangehouden wegens medewerking aan drugmokkel. Twee Nederlandse grote banken hebben zich voor vele miljoenen schuldig gemaakt aan het laten witwassen van drugsgelden. De banken kreeg een boete van ongeveer de helft van de genoten voordelen, de verantwoordelijke leiding bleef in het zadel en pronkte met een mooi rendement. De onderwereld en bovenwereld zijn duidelijk vermengd geraakt. De Amsterdamse burgemeester heeft inmiddels de oorlog verklaard aan de Amsterdamse “drugseconomie”. Dat inmiddels de fase van de bendeoorlogen is losgebarsten hebben de vele liquidaties afdoende duidelijk gemaakt. Chicago heeft ons geleerd, dat na opheffing van de drooglegging en het uitwoeden van de bendeoorlogen, het zwarte gat een eigen leven gaat leiden en niet meer te dichten is.

Drugs.

Mensen raken verslaafd aan drank, drugs en gokken. Deze verslavingen zijn met name voor de betrokkene, zijn of  haar omgeving en soms ook voor de samenleving, schadelijk. Wij willen hier tegen optreden. Het meest afdoende, maar tegelijkertijd het meest kostbare en gecompliceerdste is het genezen van de verslaving zelf. Door belonen, straffen, medicatie of overtuigen. Maar we hebben ons erbij neergelegd dat verslaving soms onuitroeibaar is. Daarom richten wij ons op de roesmiddelen zelf. Wij verbieden drankverkoop of de verstrekking ervan aan jongeren, geven voorschriften voor lokaliteiten waar alcohol kan worden genuttigd en onderhouden afkickcentra. We verbinden aan een voorwaardelijke veroordeling die volgt op sommige delicten – zoals het rijden onder invloed, meermalen gepleegd – de voorwaarde dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als dit een ontwenningskuur inhoudt. Om het roken, een zéér schadelijke gewoonte die de staat  jaarlijks vele miljoenen aan gezondheidszorg kost, te beteugelen drukken wij een waarschuwing op de verpakking. Hier laten we het verder bij en de overheid beurt grote bedragen aan accijnzen.

Het drugsgebruik trachten we aan te pakken met inzet van het strafrecht. Dat lijkt tot nu toe nog niet echt succesvol. Verslaafden en inhalige lieden lijken elkaar altijd weer te vinden. Ondanks grote justitiële inspanningen is de drugsscene zo hecht georganiseerd, dat weinig hoop bestaat dit kwaad op deze wijze uit te roeien. Ook ten aanzien van alcohol is een dergelijke aanpak in de eerste decennia van de vorige eeuw met name in de Verenigde Staten geprobeerd. Niet alleen heeft men deze poging als zinloos moeten opgeven, maar met de kwade gevolgen ervan – een georganiseerde misdaadbranche – worstelen we nog steeds. De episode van de drooglegging in Amerika is een in de politieke wereld veel te weinig geraadpleegd stuk uit de geschiedenis. De parallellen met de huidige drugscriminaliteit zijn treffend. Laat mij hierover mogen opmerken dat wij ons als samenleving nu ernstigere zorgen moeten maken over de vele miljarden die met illegale handel zijn verworven en de criminele organisaties die hier over beschikken, dan over de volksgezondheid, die dit beleid zou moeten dienen.

Dit alles neemt niet weg dat er geen zicht bestaat op verandering van beleid. Wij zullen ons erop moeten voorbereiden zeer veel mensen, middelen, energie en frustratie in de bestrijding en berechting van drugscriminaliteit te moeten steken, in de wetenschap dat het op zijn best leidt tot verplaatsing van handelsroutes, niet tot het uitroeien ervan. De Rotterdamse officier van justitie Ernst Pols zei op 27 november 2021:  “Ambitie om drugsoorlog te winnen is zinloos. Het werkterrein waar men mee te maken heeft als het gaat om de haven in Rotterdam is de grootste containerterminal van Europa die 125 vierkante kilometer beslaat en dagelijks werk biedt aan 180.000 mensen.(…) Uit de jaarcijfers van de haven in 2020 blijkt dat er meer dan 120.000 schepen de haven hebben aangedaan met honderden miljoenen tonnen aan goederen. Maar het punt is, het is te massaal, het is te groot. De terreinen, de logistiek. Dan zou je ongelooflijk veel mensen moeten hebben om dat helemaal te kunnen dichtzetten.”

Zonder drugszaken zou er in de rechtspraak geen capaciteitsprobleem bestaan. Nu zullen wij zonder ophouden de omvang van onze strafrechtspleging verder moeten uitbreiden. Deze categorie zaken is verantwoordelijk vooral voor de complexe megazaken, de massale toestroom van drugskoeriers en het drugscontainervervoer in Rotterdam en Antwerpen.

Nieuw juridisch fenomenen: het bestrijden van witwaspraktijken en de ontnemingsvorderingen. Het einde is niet in zicht. Nederland als handelsnatie en internationale vrachtvervoerder van oudsher vormt een stapelplaats en een doorgeefluik, niet alleen voor legale, maar ook voor illegale goederen. Wij staan onder grote internationale druk steeds meer inspanningen te leveren aan de drugsbestrijding. Omdat de “justitiële dichtheid” (agenten, officieren van justitie, rechters en cellen per honderdduizend inwoners) nog niet op het niveau van andere westerse landen is, zullen wij nog veel moeten investeren. Nederland geldt bovendien als het grootste XTC producerende en exporterende land. Het zal ons niet worden toegestaan om onze inspanningen tot bestrijding van dit alles te verminderen of zelfs maar op dit niveau te laten.

De voor de toekomst van de rechtspraak zéér relevante vraag doet zich voor: wat nu? Waar en vooral wanneer eindigt deze spiraal van justitiële inspanningen tegenover het nog sneller groeiende criminele geweld? Dat de drugsoorlog niet, en zeker niet op deze manier, te winnen is, is een denkbeeld dat leeft bij vele ambtsdragers. Ooit zal dit inzicht zo wijd verbreid zijn, dat de inspanningen over een andere financiële boeg zullen worden gegooid, en justitie langs de lijn komt te staan. Dit is een somber perspectief waaronder de strafrechtspleging nu en in de komende jaren zal  moeten werken. Wel onder een heilig moeten, maar zonder heilig geloof.

Verslaving.

Mensen hebben door de eeuwen heen hun lot op aarde verzacht door een toevlucht te zoeken bij middelen, die de daagse werkelijkheid vervlakt: alcohol, opiaten,  stimulantia. Deze worden gebruikt om te vergeten, te dromen, of om zich aan te passen aan sociale patronen.
Het opiumgebruik heeft een wijde vlucht genomen en diepe sporen getrokken in menige samenleving. In de 19e eeuw zijn in China zelfs twee Opiumoorlogen gevoerd, waarbij Engeland China dwong met de suprematie van haar wapens om opiumimporten te gedogen. Alcoholgebruik en -misbruik zijn al vanouds wijd en zijd verspreid. Een drooglegging in Amerika bleek averechts te werken: het verbod op alcohol heeft de particuliere productie, de handel en de smokkel juist in sterke mate bevorderd. Tabak levert geen bijdrage aan de gezondheid, maar als gevolg van de hoge accijnzen wel aan de schatkist. Stimulantia voorzien in een behoefte bij diegene die willen meetellen in sport of het uitgaansleven..

Verslaving is wijd verspreid en maakt deel uit van het mens zijn. Het kan het sociale leven stimuleren, maar schaadt ook de gezondheid. Het gros van de burgers kan er goed mee omgaan ook zonder sturing of ingrijpen van hogerhand. De beschikbaarheid van roesmiddelen leidt dan niet tot excessen. Maar er zijn ook mensen die tot verslaving zijn geneigd met verwaarlozing van de eigen gezondheid. Hier is hulp geboden. De directe hulp kan zich richten op behandeling van de verslaving, op het onbereikbaar maken van de verslavingsmiddelen en op strafbaarstelling van de handel.

De land-, tuin- en bosbouw hebben al vele eeuwen voorzien in deze middelen. De papavervelden, cocagewassen en cannabisplantages bedekken aanzienlijke delen van het aardoppervlak. Talrijke boeren in Azië, Afrika en Zuid- en Midden Amerika zijn hiervan voor hun levensonderhoud afhankelijk en worden hierin door hun overheid beschermd. Hoewel het tegenwoordig technisch mogelijk is om grote velden zodanig vanuit de lucht te bespuiten dat het gewas ten gronde gaat, stuit dit wereldwijd op tegenstand. De beschikbaarheid van een wereldproductie aan opiaten en cocaïne is een gegeven waar de mensheid na iedere oogst weer mee moet  leven.

Handel is een onmisbaar gegeven in onze wereldeconomie. Vele goede zaken vinden vanaf  het land van oorsprong hun heilzame bestemming elders. Handel, transport en financiering zijn beroepen, waarin velen hun bestaan vinden langs vaste routes en met gretige bemiddelaars. Maar zoals wij, Nederlanders, maar al te goed weten, reizen niet alleen de nuttige goederen van producent naar consument langs deze wegen, maar ook de minder gewenste handelswaar. Blokkades, bij voorbeeld door strengere controles op een vliegveld of in havens, leiden niet tot het stoppen van deze goederenstroom, maar slechts tot het  – tijdelijk – verleggen ervan. De productiestromen blijven structureel, de vraag naar de verboden “middelen” droogt nooit op en er zijn altijd lieden, die voor een hoge bonus deze twee bij elkaar willen brengen.

Geld.

Handel gaat om geld. Waar geen geld te verdienen valt, stopt de handel, maar lucratieve transacties trekken altijd belangstellenden. Hoge prijzen aan het eind van de keten komen zelden de oorspronkelijke producenten ten goede, maar slechts de financiers van deze handelsstromen. Dit zijn de uiteindelijke winnaars in de wedloop van de arme producent naar de verslaafde consument. Het met de narcoticahandel verdiende geld moet uiteindelijk een uitweg vinden naar de bovenwereld. Zonder witwassen (“laundering”) kunnen de winnaars van de drugshandel weinig doen met het slim vergaarde geld.

In Nederland is in artikel 420 A Wetboek van Strafrecht het witwassen van geld tot een misdrijf verklaard. De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) geeft kort samengevat regels die het witwassen moeten tegengaan, zoals een meldingsplicht voor financiële inrichtingen en notarissen. Ook is uitvoering gegeven aan Europese regelgeving in de Sanctiewet. De Euromunt in de huidige constellatie is minder geëigend voor landelijke anti-witwas acties. Het uitwijken naar ”over de grens” is al te eenvoudig. Toch is het aanpakken van de zwarte geldstromen de Achilleshiel voor de narcoticahandel. Hoe meer hindernissen worden opgeworpen voor het “verzilveren” van het narcogeld, des te minder aantrekkelijk deze handel wordt. Het zijn de financiers die achter deze handel zitten en die er in hoofdzaak van profiteren. De top van de piramide. Een trap veegt men schoon van boven naar beneden. Dat geldt ook voor geldpiramides. De enige aanpak die een kans heeft echte invloed op de narcoticahandel uit te oefenen, is een blokkering van de geldstromen, die het genereert.

Nederland.

Nederland heeft vanouds als “vrachtvaarder van Europa” een grote rol gespeeld in het creëren van handelsroutes, het uitvoeren en het financieren ervan. De eerste aandelen beurs ter wereld werd gevestigd te Amsterdam. De sleutels van de Sont lagen in het IJ.
De handel ter zee betrof specerijen, chinees porselein, Scandinavisch hout, maar ook verdovende middelen als opium en in een latere eeuw: slaven. De Hollandse bovenlaag speelde hierbij een stimulerende rol, er was veel “durfkapitaal” op de markt en de Staat gaf een vrije hand.

Deze nalatenschap doet zich nog steeds gelden. Nederland staat wereldwijd bekend als de grootste producent van synthetisch drugs en als land waar het meeste zwarte geld wordt wit gewassen. Het gaat gebukt onder een groot strafrechtelijk handhavingstekort en is zuinig omgesprongen met de justitie-uitgaven. Een rapport dat alternatieve aandroeg voor de gevangenisstraf verdween onbesproken in een la.

Beleidsmatig heeft Nederland zo min mogelijk barrières opgeworpen voor verslaafden om de hulpverlening te bereiken. Strafrechtelijke vervolging richt zich tegen de handel in verdovende middelen, niet tegen de gebruikers. Nederland telt verhoudingsgewijs de minste “drugsdoden” van de ons omringende landen. Toen ik in het jaar 2001 met enige collega’s een studiereis ondernam naar Chicago, waar voor het eerst zittingen werden gehouden met digitale dossiers, viel mij van de kant van de Amerikaanse collega’s een warm welkom ten deel en veel complimenten voor ons drugsbeleid. De coulance in de behandeling van soft drugs en de brede witwaspraktijken hebben ons wel het etiket “Narcostaat” opgeleverd. Het onderscheid tussen hard en soft drugs, dat voor ons zo vanzelf spreekt, kent men elders niet. Dit trekt enerzijds veel volk naar ons land, anderzijds wordt ons land, en in het bijzonder de stad Amsterdam, als het Sodom en Gomorra van West-Europa beschouwd.

Nederland is gebonden door internationale verdragen en afspraken aan een strafrechtelijk vervolgingsbeleid van drugscriminaliteit. Het kan zich niet zonder meer hiervan losmaken. Maar velen in ons land zijn ervan overtuigd dat de strafrechtelijke aanpak niet goed is en dit leidt tot gaten in onze samenleving, waarin het witgewassen geld de boventoon voert.

Banken.

Twee grote Nederlandse systeem banken zijn vennootschappen: ING en ABN/AMRO. Zij hebben een beursnotering. Er zijn aandeelhouders met beperkte zeggenschap. Er is een winstoogmerk. De derde, de RABO-bank had een coöperatieve structuur, waarin alle plaatselijke afdelingen samenkwamen. Een reorganisatie heeft deze bank dichter bij de structuur van de collega-banken gebracht. Laten wij ons tot deze drie beperken nu deze de kern van het Nederlandse betalingssysteem vormen. De Volksbank, een samengaan van de merken SNS, ASN, Regiobank en BLG Wonen is sedert 2013 een staatsbank als nasleep van de ondergang van SNS Reaal. De toekomst hiervan lijkt nog onzeker.
Ook op de grote drie rust de wettelijke plicht strijd te leveren tegen het witwassen van uit misdrijf verkregen gelden. Deze moeten daar zelf ook vrij van blijven. Een dure plicht is dit wel: veel onderzoek en toezicht op transacties vergt een belangrijke investering in personeel en digitale deskundigheid. Hierop zijn in het recente verleden door deze drie banken té grote bezuinigingen toegepast, waardoor het verschijnsel “witwassen” binnen de voegen van het bankwereld trad.
Een hybride situatie bij de banken: enerzijds een financiële structuur gericht op het maximaliseren van winst, anderzijds een wettelijke plicht kritisch te zijn op al het geld dat passeert. Een leiding die door een bonussysteem tot het opvoeren van omzet wordt gestimuleerd, maar zelf deze omzet moet uitkammen op financieel misbruik. Met dit systeem van bankieren zullen wij de drugsoorlog niet winnen.

Een mild juridisch klimaat.

Wetgeving kent een formele kant en een uitvoeringspraktijk. Het “milde” zit niet zozeer in de wetgeving zelf, maar in beleidsmatige keuzes, het toezicht en de controle. Nederland staat bekend als het land waar het meeste crimineel verdiende geld wordt witgewassen. Dit heeft op zichzelf al aantrekkingskracht, die het witwassen hier te lande stimuleert. Dit betekent ook, dat wil men hier wat aan doen niet alleen streng moet worden opgetreden tegen het witwassen, maar zelfs strenger dan de ons omringende landen om effect te sorteren. Theoretisch zou dit laatste voorkomen kunnen worden, als de landen in onderlinge afstemming dezelfde inspanningen leveren, maar dit lijkt een utopie.

We zijn in het algemeen gesproken royaal met strafrechtelijke bepalingen. Een medicijn voor vele kwalen. De keuze voor het strafrecht voor handhaving van administratieve voorschriften en het tegengaan van ongewenst gedrag lijkt wel een panacee voor alles waar de wetgever geen raad mee weet. Een stoplap die niets stopt, zolang hier geen effectieve maatregelen tot handhaving mee gepaard gaan.

Zijn zwarte gaten erg?

De drooglegging in Amerika uit de eerste helft van de twintigste eeuw is een angstig voorbeeld. Daar waar een deel van de bevolking niet achter de drooglegging stond, nam de illegale alcoholproductie toe, zoals heden ten dage de weetkwekerijen in Nederland. Een volgende stap is de smokkel van de illegale goederen. Dit is een fataal stadium. Smokkel betrekt meerdere partijen bij illegale transacties: Aanbrengers en afnemers moeten door “makelaars” en “financiers” bij elkaar worden gebracht. Deze laatste groep ontpopt zich als de leidinggevende. De hiërarchie van een smokkelbende is geboren.

Een volgende fase wordt gekenmerkt door “bendeoorlogen”  en zwart geld dat de weg naar het daglicht probeert te vinden. De drooglegging in Amerika en onze drugscene hebben een zelfde ontwikkeling gemeen. Dat geeft ons de mogelijkheid een blik in de toekomst te werpen. Het aantal liquidaties, de gevallen van corruptie en de massale witwaspraktijken zijn de voorboden van wat ons verder te wachten staat.

Eind juni 2020 verscheen een lugubere foto in de kranten: een container als martelkamer ingericht met vastbindstoelen en allerlei martelwerktuigen. Een stoel waar ik graag verre van blijf. Deze container maakte deel uit van een verzameling containers van een drugsbende in Noord-Brabant. Martelingen en geruisloze verdwijningen zijn niet alleen kenmerk van wrede dictaturen, maar bestaan ook in Nederland in de zwarte gaten van onze samenleving. Deze gaten ontstaan waar misdaadsyndicaten door smokkel en het verhandelen van verboden roesmiddelen ondergronds grote sommen gelds verzamelen om bovengronds de samenleving naar hun hand zetten.

De Burgemeester van Haarlem werd zozeer bedreigd, dat deze met zijn hele gezin lange tijd 24-uurs bescherming heeft moeten krijgen. De kranten hebben hier uitvoerig over bericht. In de lange duur werd deze berichtgeving minder, maar de bewaking bleef.                                                                                        
 
In 2020-2021 kreeg het grote Maringo-proces met als onderwerp een aantal liquidaties in de drugswereld veel aandacht in de media. Het heeft zelf ook weer slachtoffers geëist.

Na opheffing van de drooglegging moesten de Amerikanen weer hun weg vinden in een samenleving waarin het roesmiddel alcohol niet meer verboden was. Zij moesten leren leven met de zwarte nalatenschap van de drooglegging: de misdaad organisaties. Deze werden na de afschaffing van het drankverbod niet ontbonden, maar hun nijverheid werd verplaatst naar delicten als afpersing en geweldpleging: de burgers raakten van de regen in de drup.

Ons land heeft een eeuwenoude traditie van handel en geldverkeer, en dienovereenkomstige netwerken. Welvarende buitenlandse bedrijven genieten fiscale voordelen bij vestiging hier ten lande. Ten aanzien van de zogenaamde softdrugs wordt een tolerant beleid gevoerd in het gedogen van koffieshops, maar het kweken van cannabis wordt nog steeds actief vervolgd.

Recent hebben Microsoft en Google zich in de Wieringermeer gevestigd door het goede economisch klimaat, alle wereldwijde verbindingen en de ligging van de kabels uit Amerika. Tegelijkertijd hebben Mexicaanse producenten en handelaren van het uiterst verslavende crystal meth zich hier ook gevestigd, naar hun zeggen op grond van dezelfde overwegingen, alsmede  het milde strafklimaat.

Sanering van het geldverkeer.

De aantrekkingskracht van Nederland op de financiers en uitvoerders van de drugshandel is groot. Nederland spoort weliswaar verboden goederen op en brengt de vervoerders ervan voor de rechter in overeenstemming met haar verdragsverplichtingen. Maar deze inspanningen hebben maar weinig invloed op de geschatte hoeveelheid in Nederland geïmporteerde, doorgevoerde  en geproduceerde narcotica. Met name het containervervoer speelt hierin een grote rol. De straatprijs van drugs en de fluctuaties daarin geven een indicatie over het marktverloop. De inbeslagname van een hele container met cocaïne in de haven van Rotterdam bleek geen invloed op de straatprijs te hebben.

Denkbaar is een verveelvoudiging van onze opsporingsinspanningen door een grote investering in mensen en middelen. Dit zou een actie moeten zijn met een lange spanningsboog. Een korte heftige inspanning kan tijdelijk de narcoticahandel schaden, maar tegen de tijd dat de volgende oogst weer aan de man moet worden gebracht, kan men weer opnieuw beginnen. Wil men iets zinnigs doen aan het vooruitzicht van steeds groter en talrijker wordende zwarte gaten in onze samenleving, dan zal de strijd zich moeten richten tegen de verdiensten van deze handel.

De bankwereld hiervoor op orde brengen ligt moeilijk: de hybride situatie waarin de leiding van onze banken verkeert, brengt mee dat hier een structurele ingreep moet plaats vinden. De Bankencrises van 2008 heeft de kwetsbaarheid van het mondiale geldsysteem aan het licht gebracht. De door de Staat afgegeven depositogaranties tot € 100.000 per cliënt per bank zijn een tikkende bom onder de Staatsbegroting.

De betreffende wetgeving omvat de Wet tot voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (WWFT) en de Sanctiewet 1977. De WWFT omvat onder meer de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties voor een grote groep professionals, betrokken bij de behandeling van geldstromen. Daar waar van witwassen blijkt, is het verboden de gevraagde transactie uit te voeren. De ongebruikelijke transacties worden zeer gedetailleerd en vanuit een breed spectrum opgesomd. De meldingen moeten worden gedaan aan de Financial Intelligence Unit (FIU). Deze doet nader onderzoek en kan als daar voldoende grond voor is, het dossier in handen stellen van bevoegde opsporingsautoriteiten. Krachtens artikel 22a, lid 1, onder b kan de FIU de gegevens naar de Belastingdienst of van de Fiscale Opsporings Dienst (FIOD) sturen.

De WWFT gaat in hoofdzaak om het verkrijgen en verzamelen van financiële informatie met betrekking tot witwassen. Wat er vervolgens mee gebeurt en met name hoe dit kan leiden tot het onttrekken van illegale geldbedragen aan de onderwereld wordt overgelaten aan het strafrecht en fiscale regelgeving. Hier ligt een achilleshiel van het beleid. Het streven moet er op worden gericht alle gelden die binnen de werking van de WWFT vallen terstond te blokkeren. Dit vereist van onze banken en financiële beroepsbeoefenaren veel. Met name het vaststellen van achtergronden en herkomst van anonieme gelds bedragen vergt veel tijd en inspanning. Het blokkeert een voortvarend afdoen van betalingsopdrachten. Het zet ons betalingssysteem op achterstand. Maar dat is dan ook precies de bedoeling. Onze belastingdienst, opgefrist en uitgebreid, is dan de dienst die zich over het lot van deze geblokkeerde gelden moet ontfermen met een voortvarendheid, die al eerder te onpas is vertoond tegen vele onschuldige ouders van kinderen in de kinderopvang.

Een bodemloze put.

De Nederlandse regering is niet corrupt. Zelfverrijking behoort niet tot de nagestreefde doelen. Toch is Nederland kampioen witwassen. Hoe kan dit?
Nederland ligt aan de monding van de grootste traditionele handelsweg van Europa: de Rijn. Het grenst aan machtige staten van ons continent en onderhoudt vanouds routes en contacten over de hele wereld. Het is een handelsnatie. Geld en geldstromen bepalen in belangrijke mate de invloed en macht. Voor onze regeerders, kinderen van een handelsnatie, zijn deze paden vertrouwd en vertrouwelijk. Veel van wat door het Ministerie van Economische Zaken in de wereld van het grote geld wordt bestierd, bevindt zich achter de financiële horizon en is afgedekt met “staatsgeheim” en “vertrouwelijk”. Het “staatsgeheim” dient  bij Defensie om de vijand niet wijzer te maken, bij “Economische zaken” om de eigen burger in het ongewisse te laten. De echte strijd tegen de handel in roesmiddelen en tegen het zwarte geld begint in onze eigen regering.                                                                                                                                                          In de periode 2020-2021 is er in deze strijd winst geboekt en verlies geleden. Eerst de winst: in 2020 is een groot encriptienetwerk, waarin honderden deelnemers uit de onderwereld hun onderlinge contacten deelden in PGP-toestellen met een versleuteling van contacten, door de politie gekraakt. Dit leverde een grote schat aan informatie over alle kwaad dat daar beraamd werd en veel succesvolle strafrechtelijke vervolgingen op. Een (tijdelijke) slag voor de misdaad.

Peter R. de Vries.

Op 7 juli 2021 vond de moordaanslag op de bekende misdaadverslaggever Peter R. de Vries plaats. Hij werd door vijf kogels getroffen in de Lange Leidse dwarsstraat in Amsterdam toen hij een t.v.-studio verliet. Hij overleed later. Hij was bekend door zijn inspanningen als verslaggever om misdrijven op te helderen. Hij stond voor recht en rechtvaardigheid. Hij trok zonder persoonlijk gewin en zonder bescherming er op af. Zijn vele optredens voor de televisie maakte hem tot een bekende en geliefde Nederlander. Deze moordaanslag maakte grote indruk op iedereen. Tot velen drong het door hoever de onderwereld in de bovenwereld was doorgedrongen. A wake-up-call. Nu een eerlijke en ongewapende onderzoeker zo meedogenloos wordt neergeschoten, is het echt oorlog. Dat de daders binnen een uur al gepakt werden was voor de opsporingspolitie een belangrijke succes.

De dood van Peter de Vries kan het begin zijn van een echte strijd tegen de onderwereld. Daar zou Peter de Vries dan door zijn strijd en dood een grote bijdrage aan hebben geleverd. Deze strijd moet niet alleen tegen de misdaadbendes worden gevoerd, maar ook tegen de bron van het kwaad: het witwassen van crimineel verdiend geld.

 

 

 

 

        

 

 

 

 

                                                                                                                                                                 

© 2024 Rechtersrecht — Ondersteund door WordPress

Thema door Anders NorenOmhoog ↑