Inleiding.

In onze samenleving bestaan naast recht en rechtspleging ook verschijnselen van ongecontroleerde macht in de vorm van zwart geld, corruptie en misdaad. Wie zich met het recht in ons land bezig houdt zal zich terdege in deze verschijnselen moeten verdiepen. Het bankwezen, de narcoticahandel, ja zelfs onze eigen overheid kent schrijnende voorbeelden, waarbij het recht het aflegt tegen ongecontroleerde macht en rijkdom.

In deze afdeling komen de eerste twee genoemde instanties aan de orde, bij het onderwerp Noordoost Groningen wordt het verhaal verteld waarin de overheid onder druk van talrijke miljarden bestaande wettelijke instituties en wetsbepalingen aan zijn laars heeft gelapt en de driedeling van de macht (trias politica) op de mestvaalt heeft bijgezet.

Inhoud.

I. Uit:   11. Het verhaal van de rechtspraak, Verzuchting 2. (2019)

Inleiding.

In onze samenleving bestaan naast recht en rechtspleging ook verschijnselen van ongecontroleerde macht in de vorm van zwart geld, corruptie en misdaad. Wie zich met het recht in ons land bezig houdt zal zich terdege in deze verschijnselen moeten verdiepen. Het bankwezen, de narcoticahandel, ja zelfs onze eigen overheid kent schrijnende voorbeelden, waarbij het recht het aflegt tegen ongecontroleerde macht en rijkdom.

In deze afdeling komen de eerste twee genoemde instanties aan de orde, bij het onderwerp Noordoost Groningen wordt het verhaal verteld waarin de overheid onder druk van talrijke miljarden bestaande wettelijke instituties en wetsbepalingen aan zijn laars heeft gelapt en de driedeling van de macht (trias politica) op de mestvaalt heeft bijgezet.

Inhoud.

I. Uit:   11. Het verhaal van de rechtspraak, Verzuchting 2. (2019)

II.    Uit:    9. “Dilemma’s, toespraak over de organisatie van de rechtspraak”, uitgave van de rechtbank te Amsterdam, 2002, ISBN 90-9016117-1, Hoofdstuk 5 Drugs.

I.  Uit:   11. Het verhaal van de rechtrechtspraak, Verzuchting 2.

Zwarte gaten hebben mij steeds geïntrigeerd. Stephen Hawkins, de zo betreurde, maar vooral zo bewonderde sterrenkundige, was in het bijzonder op dit gebied werkzaam. De foto van deze grote geleerde, een verfrommeld hoopje mens weggezakt in een rolstoel, heeft zich bij mij vastgezet. De ver buiten het menselijke voorstellingsvermogen gelegen verhoudingen in het heelal maken deel uit van het onvoorstelbare. De afstand van de aarde tot de zon is ruim acht lichtminuten. De grenzen van het heelal liggen op 13 miljard lichtjaren. Zwarte gaten ontstaan door de werking van de zwaartekracht op materie. Implosies van sterren leiden tot enorme opeenhoping van materie, waar de aantrekkingskracht zo groot is dat niets meer hieruit kan ontsnappen, zelfs het licht niet. In de zwarte gaten houdt alles op: de tijd, de natuurwetten, elke menselijke voorstelling. Een wereld op verschillende snaartheoriën en in twaalf dimensies. 

Het ongeluk wil dat mij een aantal overeenkomsten van zwarte gaten met bepaalde maatschappelijke verschijnselen is opgevallen. Daar kan ik niet meer van los komen. Het is dan ook met verontschuldigingen aan de lezer dat ik haar of hem hier nu aan bloot ga stellen.

De materie in de samenleving is geld. Ook dit heeft een grote aantrekkingskracht. Grote ophopingen hiervan leiden tot ontbinding van  maatschappelijke structuren en een onaantastbaarheid in zichzelf. De aantrekkingskracht van het geld en hieruit voortvloeiende macht, is dan de grootste en laatste kracht. Grote hoeveelheden, zeg enige miljarden, geven zo’n druk dat de wetten van de samenleving het hiertegen afleggen.

 In Westfriesland kennen we de uitdrukking: “Die appels rijdt, die appels eet.”  Beheerders van onze maatschappelijke geldstromen in het bankwezen en de sociale woningbouw nemen zo nu en dan deze uitdrukking wel erg ruim. In de zo ontstane maatschappelijke gaten tieren verschijnselen als corruptie en eigen richting welig.

De ontwikkeling van de drooglegging in Amerika in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw is al vaak beschreven en vergeleken met de ontwikkeling van de narcotica-handel in de westerse wereld van nu. Tot mijn onthutsing bleek de parallel volledig tot in alle fases van het te doorlopen proces. We blijken al een heel eind te zijn voortgeschreden op de weg die tenslotte naar een maatschappelijk zwart gat voert. In de Rotterdamse haven zijn douaniers bezweken en hebben containers met drugs doorgelaten. Een van Nederlands grootste banken heeft zich voor vele miljoenen schuldig gemaakt aan het laten witwassen van drugsgelden. De bank kreeg een boete van ongeveer de helft van de genoten voordelen en de verantwoordelijke leiding zit nog steeds in het zadel en pronkt met een mooi rendement. De onderwereld en bovenwereld zijn duidelijk vermengd geraakt. De Amsterdamse burgemeester heeft inmiddels de oorlog verklaard aan de amsterdamse “drugseconomie”. Dat inmiddels de fase van de bendenoorlogen is losgebarsten hebben de frequente liquidaties afdoende duidelijk gemaakt. Chicago heeft ons geleerd, dat na opheffing van de drooglegging en het uitwoeden van de drugsoorlogen, het zwarte gat een eigen leven gaat leiden en niet meer  te dichten is.

II. Uit: 9. “Dilemma’s, toespraak over de organisatie van de rechtspraak”, uitgave van de rechtbank te Amsterdam, 2002, ISBN 90-9016117-1,

Hoofdstuk 5. Drugs.

Mensen raken verslaafd. Aan drank, drugs, gokken, roken en aan lange-afstandshollen. Verslaving aan de eerste vier genoemde roesmiddelen zijn met name voor de betrokkene, zijn of haar omgeving en soms ook voor de samenleving schadelijk. Wij willen hier tegen optreden. Het meest afdoende, maar tegelijkertijd het meest kostbare en gecompliceerdste is het genezen van de verslaving zelf. Door belonen, straffen of overtuiging. Maar we hebben ons erbij neergelegd dat verslaving onuitroeibaar is. Daarom richten wij ons op de roesmiddelen zelf. Wij verbieden drankverkoop of de verstrekking aan jongere kinderen, geven voorschriften voor lokaliteiten waar alcohol kan worden genuttigd, en onderhouden afkickcentra. We verbinden aan een voorwaardelijke veroordeling die volgt op sommige delicten – zoals het rijden onder invloed, meermalen gepleegd – de voorwaarde dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als dit een ontwenningskuur inhoudt. Om het roken, een zéér schadelijke gewoonte die de staat jaarlijks vele miljoenen aan gezondheidszorg kost, te beteugelen drukken wij een waarschuwing op de verpakking. Hier laten we het verder bij – en de overheid beurt grote bedragen aan omzetbelasting. Het drugsgebruik trachten we daarentegen uit te bannen met inzet van het strafrecht. Dat lijkt tot nu toe nog niet echt succesvol te verlopen. Verslaafden en inhalige lieden lijken elkaar altijd weer te kunnen vinden. Ondanks grote justitiële inspanningen lijkt de drugsscene zo hecht georganiseerd, dat weinig hoop bestaat dit kwaad op deze wijze uit te roeien. Ook ten aanzien van alcohol is een dergelijke aanpak in de eerste decennia van de vorige eeuw met name in de Verenigde Staten uitgeprobeerd. Niet alleen heeft men de poging als zinloos moeten opgeven, maar met de kwade gevolgen – een georganiseerde misdaadbranche – worstelen we nog dagelijks. De episode van de drooglegging in Amerika is een veel te weinig geraadpleegd stuk van de geschiedenis van de mensheid. De parallellen met de huidige drugscriminaliteit zijn onthutsend. Laat mij hierover alleen mogen opmerken dat wij ons als samenleving nu ernstigere zorgen moeten maken over de vele miljarden die met illegale handel zijn verworven en de criminele organisaties die hier over beschikken, dan over de volksgezondheid.

Dit alles neemt niet weg dat er geen zicht bestaat op verandering van beleid. Wij zullen ons als rechtsprekende macht erop moeten voorbereiden zeer veel mensen, middelen, energie en frustratie in de bestrijding en berechting van drugscriminaliteit te moeten steken, in de wetenschap dat het op zijn best leidt tot verplaatsing van handelsroutes, niet tot het uitroeien ervan. Zonder drugszaken zou er in de rechtspraak geen capaciteitsprobleem bestaan. Nu zullen wij zonder ophouden de omvang van onze strafrechtspleging verder moeten uitbreiden. Deze categorie zaken is verantwoordelijk vooral voor de complexe of megazaken (De Hakkelaar, Urka en Zwolsman), de massaliteitszaken (recentelijk de Schipholproblemen met de massale toestroom van drugskoeriers/bolletjesslikkers) en de structurele groei. Specialisatie komt voor in het bestrijden van witwaspraktijken en ontnemingsvorderingen. Het einde is niet in zicht. Nederland als handelsnatie en internationale vrachtvervoerder vormt een stapelplaats, niet alleen voor legale, maar ook voor illegale goederen. Wij staan onder grote internationale druk steeds meer inspanningen te leveren aan de drugsbestrijding. Omdat de ‘justitiële dichtheid’ (agenten, officieren van justitie, rechters en cellen per honderdduizend inwoners) nog niet volledig op het niveau is van andere westerse landen, zullen wij nog veel moeten investeren. Nederland geldt bovendien als het grootste XTC-exporterende land. Het zal ons niet worden toegestaan om onze inspanningen tot bestrijding van dit alles te verminderen of zelfs maar op dit niveau te laten.

NRC Handelsblad van 21 januari 2002 meldt de resultaten van een onderzoek dat is uitgevoerd door het Centrum voor Drugsonderzoek. De conclusie is dat in de afgelopen vijftien jaren het aantal geïnterviewde Amsterdammers van twaalf jaar en ouder dat zegt ooit cocaïne te hebben gebruikt, is verdubbeld. Dit ligt gemiddeld twee maal zo hoog als in Rotterdam en is vier keer het landelijk gemiddelde; het ligt echter nog ver achter bij de grote steden in de Verenigde Staten. Bij dit bericht wordt de burgermeester van Amsterdam Job Cohen geciteerd:

`Het percentage Amerikanen in grootstedelijke gebieden dat ‘ooit-gebruiker’ zegt te zijn, ligt hoger dan het Amsterdamse. Ondanks een heksenjacht op gebruikers en dealers, overvolle gevangenissen en het hermetisch afsluiten en militariseren van de zuidgrens met Mexico.’ Het noodpakket aan maatregelen dat minister Korthals van Justitie vorige week aankondigde om op grote schaal drugskoeriers op Schiphol op te pakken, zal vol-gens Cohen, net als in Amerika geen enkele invloed hebben op de omvang van de Nederlandse cocaïnemarkt. De jacht op die bolletjeskoeriers betreft niet meer dan kruimelwerk van de invoer op de Europese en Nederlandse markt. Noodwetten, groepsdetentie voor die bolletjesslikkers, het is allemaal voor de bühne van de electorale psychologie. Voor de drugsmarkt heeft het geen enkele consequentie. Die is afhankelijk van de containeraanvoer via de havens van Bremen, Le Havre en Rotterdam.’

Korthals geeft toe aan vermeend geschonden rechtsgevoel als gevolg van publiciteit over Schiphol. Maar het oppakken van die kleine krabbelaars zal geen enkele invloed hebben op de prijs of de hoeveelheid cocaïne op de Nederlandse markt. Het levert alleen maar een hysterisch debat op over het handhaven van regels en schendingen van ons rechtssysteem. Maar de Amerikaanse praktijk wijst uit dat het massaal oppakken van drugskoeriers en tussenhandelaren niks oplevert.’

De voor de toekomst van de rechtspraak zéér relevante vraag doet zich voor: wat nu? Waar en vooral wanneer eindigt deze spiraal van justitieel geweld? Dat de drugsoorlog niet, en zeker niet op deze manier is te winnen, is een denkbeeld dat kennelijk leeft bij de burgemeester van Amsterdam. Ooit zal dit inzicht zo wijd verbreid zijn, dat de inspanningen over een andere boeg zullen worden gegooid en justitie langs de lijn komt te staan. Dit is een somber perspectief waaronder de strafrechtspleging nu en in de komende jaren zal moeten werken. Wel onder een heilig moeten, maar zonder heilig geloof.